Op het Haagse Buitenom stond in de jaren tachtig een van de grootste alternatieve woon- en werkgemeenschappen van Nederland. Twee keer stond de ME voor de deur. Eén keer vanwege gevechten met extreem-rechts – en één keer vanwege een conflict met de gemeente.
Door Key Tengeler
‘Wij ontwikkelen ons eigen projekt!’ Met dat motto vestigde een bonte groep krakers zich op 13 december 1980 in het voormalig belastingkantoor op het Haagse Buitenom. Het gebouw stond sinds 1978 leeg en was een doorn in het oog van het grote aantal woningzoekenden in Den Haag. Daarom namen krakers het heft in eigen handen.
In samenwerking met het Komitee Jongeren Huisvesting en met steun van buurtbewoners namen zij het gebouw over. Het pand werd omgedoopt tot ‘De Blauwe Aanslag’, naar de blauwe enveloppen met belastingaanslagen die tot 1978 vanuit dit gebouw het land in gingen. Wijkagent Ton Brakenboer (in de buurt bekend als ‘Braak’) keek toe. Getooid met snor, uilenbril en leren jack controleerde hij of de vereiste 24 uur bewoning waren verstreken. Wat hij ervan vond? ‘Gezellig!’
Katalysator
De Rijksoverheid was minder van het initiatief gecharmeerd. Door gas, water en licht af te sluiten probeerde zij de nieuwe bewoners te ontmoedigen. Maar de krakers hielden stand. Ze staken de handen uit de mouwen en toverden de sfeerloze kantoorruimtes gauw om tot hun thuis. Met een zevende van hun inkomen, hun eigen handen en de hulp van buurtbewoners bouwden ze een smeltkroes van activiteiten en mensen.
De Blauwe Aanslag groeide uit tot één van de grootste alternatieve woon- en werkgemeenschappen van Nederland. Op de bovenverdiepingen en in de aanbouw verzamelden de bewoners zich in woongroepen, op de begane grond ontstonden allerlei bedrijven en in de kelder konden bands repeteren dan wel optreden. In de loop der jaren zaten er ook het Voedsel Kollektief oftewel Voko, eetcafé Water & Brood, filmzaal Eisenstein, drukkerij Adelante, een Turks-Koerdische bibliotheek, kledingwinkel Blaudruk, zeefdrukkerij Catapam, een timmerwerkplaats, ateliers, architectuurwerkplaats De Ruimte, een weggeefwinkel en boekhandel De Rode Hond.
Het kraakpand werd bovendien een katalysator voor politiek-maatschappelijke activiteiten. Actiecentrum Krisus en Kraakgroep Haaglanden waren er gevestigd, maar ook los van deze organisaties werd er volop gedemonstreerd en actie gevoerd. In de eigen drukkerij vlogen de spandoeken en pamfletten van de persen. Maar in 1987 kwam deze politieke betrokkenheid de
Blauwe Aanslag duur te staan.
Belegering
Op een zwoele nazomerdag, zaterdag 19 september 1987, trokken vanuit het hele land demonstranten naar Haarlem en Den Haag. In Haarlem zou een demonstratie van aanhangers van de Centrumdemocraten van Hans Janmaat plaatsvinden en als reactie daarop was een antifascistische tegendemonstratie uit de grond gestampt, in de hoop dat de extreemrechtse aanhangers zich niet durfden te vertonen.
Ook De Blauwe Aanslag was daarbij vertegenwoordigd. Voor de zekerheid hadden de deelnemers zich voorbereid op een harde confrontatie: met bivakmutsen, extra lagen kleding en voor de echte rauwdouwers ook stokken. Maar de ‘tegenstander’ kwam niet opdagen. Tegelijk euforisch en gefrustreerd ging daarop een deel van de menigte door naar een Haagse demonstratie tegen de
crisispolitiek van het kabinet-Lubbers.
In Den Haag ging het er tot dan toe beschaafd aan toe, maar de betogers uit Haarlem namen met bivakmutsen op en een spandoek met de tekst ‘Vuur en vlammen voor de staat’ de kop van de demonstratie over. Al snel sneuvelden de eerste ruiten. De politie sloot het Binnenhof af en stopte de stoet, maar niet iedereen liet zich zo gemakkelijk tegenhouden. De rellen begonnen.
Nazomerrellen
De politie kreeg hulp uit onverwachte hoek. Een mengeling van extreemrechtse sympathisanten en ADO Den Haag-supporters ‘hielp’ de politie de demonstranten klein te krijgen. De eerste groep wilde het links-progressieve tuig graag een lesje leren en de tweede zag zijn kans schoon die gevluchte ‘Amsterdammers’ (links-progressieve Haarlemmers) te pakken, ook al was hun toegang tot de wedstrijd Ajax-ADO Den Haag ontzegd.
De menigte werd het centrum uit gedreven, richting De Blauwe Aanslag. Daar verscholen zo’n driehonderd demonstranten zich in het krakersbolwerk. Buiten verzamelden hun achtervolgers zich. De politie was inmiddels nergens meer te bekennen. Er vlogen stenen door de ruiten van De Blauwe.
De beknelde vluchters besloten daarop naar buiten te marcheren. Ze waren met meer en moesten hun belagers dus weg kunnen jagen. Net op dat moment arriveerde de ME. Beide groepen kregen klappen, maar de rust keerde terug.
Ongeveer de helft van de demonstranten vertrok onder begeleiding naar het station, de rest bleef op verzoek van de bewoners in het kraakpand. Maar nadat om 19.00 uur de politie was vertrokken, keerden de belagers terug. De ramen werden gebarricadeerd tegen de stenenregen en de bewoners bewapenden zich tegen mogelijke indringers. Het gebouw werd een vesting.
Pas na anderhalf uur van bekogelen en bestormen keerde de ME terug. De politie veegde de straat schoon, maar ook dit zou niet de laatste keer zijn. Zolang de zon hoog aan de hemel stond, woedden de Haagse nazomerrellen voort. Pas op donderdag 24 september kon de ME worden afgebeld en hield de belegering van De Blauwe Aanslag definitief op. Het was gaan regenen.
Toekomstplannen
In de loop van de jaren tachtig had de Blauwe Aanslag een min of meer officiële status verworven. Het was als onderdeel van een grote ruiltransactie van onroerend goed in handen gekomen van de gemeente Den Haag.
De krakers keken het met argusogen aan. ‘Toen de wethouder langskwam, werd die in de kelder ontvangen. Daar werd hij op een stoel gezet met een felle lichtspot op zijn hoofd,’ vertelt Joris Wijsmuller. Hij woonde twaalf jaar in De Blauwe Aanslag (tussen 1985-’97) en zou in 2014 zelf wethouder worden.
De gemeente bleek het goed met de krakers voor te hebben. In 1986 tekenden ze met de bewoners een overeenkomst waarin de krakers officieel werden gemachtigd het pand te beheren.
De Blauwe Aanslag zou drie fasen doorlopen. Eerst moest het achterstallig onderhoud verder weggewerkt worden. Daarvoor stelde de gemeente 600.000 gulden ter beschikking. In de loop van de jaren negentig zouden de woonvoorzieningen worden uitgebreid en uiteindelijk moesten de woningen worden gelegaliseerd.
Maar zo ver zou het nooit komen.
Autoring
Het centrum van Den Haag ging op de schop. Na de crisis van de vroege jaren tachtig was de economie weer aangetrokken en in 1990 begon de gemeente met de bouw van een ambitieus nieuw stadhuis. Andere nieuwbouwprojecten volgden. Bovendien groeide de gemeentelijke ambitie om het centrum autoluw te maken. Om dit voor elkaar te krijgen zou er rond het centrum
een ring voor doorgaand verkeer komen, onder meer via het Buitenom. Voor de noodzakelijk geachte verbreding van dit deel van de route moest echter een zeker pand vol semi-illegale bewoners wijken.
Zodra de krakers lucht kregen van deze plannen, kwamen ze met alternatieven. De gemeenteraad was echter onvermurwbaar. Op 12 januari 1995 stond het definitieve besluit over de wegverbreding op de agenda. Terwijl Wijsmuller, inmiddels voorzitter van De Blauwe Aanslag, samen met enkele
anderen in de toenmalige raadszaal aan de Groenmarkt als ‘inspreker’ zijn zegje deed, voerden zijn medebewoners buiten een melodramatisch toneelstuk op over de ‘regenten die het volk klein houden’.
Als ludieke actie beklommen ze tijdens het slot de trappen naar de raadszaal met de intentie om zich daar op de tribune te manifesteren. De politie was echter al gewaarschuwd voor een mogelijke oproer en greep in. ‘Toen we vanuit de zaal rumoer hoorden, begrepen we al gauw wat er mis was,’ vertelt Wijsmuller. Hij begaf zich snel naar het slagveld op de trappen, maar ‘bemiddelen konden we op dat moment vergeten.’
Uitstel van executie
De gemeenteraad was niet op andere gedachten te brengen en voor De Blauwe Aanslag betekende dat het begin van het einde. Maar dat einde zou zo lang mogelijk (gerechtelijk) worden bevochten. In een informatieblaadje uit december 1996 maakte De Blauwe Aanslag bekend welke procedures er op dat moment nog liepen.
Voor het eventuele behoud van het pand was de bestemmingsplanprocedure het belangrijkst. Voor de verbreding van het Buitenom moest eerst een nieuw bestemmingsplan worden gemaakt en dat plan zou tot aan de Raad van State worden bestreden. Intussen verdedigden de bewoners zich tegen de bodemprocedure die was aangespannen door de gemeente, die hoopte het recht te krijgen het pand elk moment te mogen ontruimen.
Een deel van de krakers zocht naar alternatieven voor het geval de procedures op niets uitliepen. Terwijl die nog liepen, onderhandelde De Blauwe Aanslag met de gemeente over een andere plek om hun maatschappelijke initiatief door te zetten. De bewoners maakten een portret van het kraakpand om het belang te laten zien van deze ‘broedplaats avant la lettre’, de combinatie van wonen en werken, kunst en commercie.
Het boek Aanslag werd gepubliceerd in harmonicavorm tussen twee authentieke archiefplankjes uit het voormalig belastingkantoor. Joris Wijsmuller verzorgde veel van de foto’s en vier van de verhalen. Lachend wijst hij zo’n twintig jaar later zichzelf aan, poserend op de motorkap van een van zijn drie auto’s. ‘Dat was een beetje provocerend naar mijn medebewoners. De
meesten vonden het maar niks dat die drie auto’s op de binnenplaats stonden.’
De Grote Pyr
In 1999 kwam de leegstaande vroegere gemeentelijke hbs en handelsdagschool op de Waldeck Pyrmontkade in beeld als alternatief en dat bood hoop. Een jaar later sloot de bewonersgroep van De Blauwe Aanslag een historisch contract. De krakers konden voor een miljoen gulden ‘De Grote Pyr’ kopen en ontwikkelen tot nieuwe broedplaats.
De gemeente betaalde drie miljoen aan verbouwingskosten, vergoedde 250 duizend gulden aan verhuiskosten en de krakers kregen de garantie dat de ruimten niet duurder zouden worden dan vijftig gulden per vierkante meter per jaar. De nieuwe bewoners mochten het gebouw geheel naar eigen smaak inrichten, maar moesten alle juridische procedures met betrekking tot de Blauwe Aanslag staken.
Toch bleef dat gebouw langer staan dan de (gemeentelijke) bedoeling was. Pas op vrijdag 3 oktober 2003 gingen de eerste muren van ‘de Blauwe’ tegen de vlakte. Een kleine groep bleef weigeren uit het pand te vertrekken en moest door de ME worden verjaagd. De meesten waren in de maanden ervoor al verhuisd naar De Grote Pyr. Enkelen vertrokken halsoverkop vlak voor
de sloop.
Tien jaar nadat de wens om het Buitenom te verbreden werd geopperd, kon dat plan eindelijk worden uitgevoerd. Binnen een jaar was de vierbaansweg er, maar of het allemaal de moeite waard is geweest…
Appartementen
Met de sloop begon het laatste schrijnende hoofdstuk in de geschiedenis van De Blauwe Aanslag. Meer dan tien jaar lag het terrein braak. Eerst zouden er koopwoningen komen, maar de economische crisis van 2008 gooide roet in het eten. Daarna zou er misschien een woongemeenschap voor bejaarde homo’s worden gebouwd, maar ook dat liep op niets uit.
De kale vlakte bleef een litteken in het Haagse centrum tot in 2014 eindelijk het appartementencomplex City Prince werd neergezet. Precies rond deze tijd werd Wijsmuller wethouder met de portefeuille Wonen. ‘Ze hebben me nog gevraagd om de eerste steen te leggen, maar daar heb ik vriendelijk voor bedankt.’
Nog altijd wordt de woon- en werkgemeenschap van de vroegere Blauwe in De Grote Pyr voortgezet, maar dat pand is al lang niet meer de katalysator van initiatieven die het gebouw op het Buitenom was. Het ligt minder in het centrum, is veel minder politiek actief en bovendien leven we in een andere tijd.
Mensen zoeken andere manieren om hun doelen te bereiken, de economische en sociale voorzieningen zijn beter en bovendien bestaan er inmiddels gemeentelijke subsidies voor broedplaatsen. Aan die maatschappelijke veranderingen heeft de Blauwe Aanslag bijgedragen en daarin leeft ze voort, al zijn haar sporen inmiddels onzichtbaar geworden.
Foto: Haagse Gemeentearchief